Sterke daling van de hypothecaire kredietverlening in het eerste trimester

27 april 2023 - 10 min leestijd

In het eerste trimester van 2023 werden er iets meer dan 43.000 hypothecaire kredietovereenkomsten afgesloten voor een totaalbedrag van iets meer dan 7 miljard EUR (exclusief herfinancieringen). Dit betekent een daling van het aantal verstrekte kredietovereenkomsten met meer dan 36% ten opzichte van het eerste trimester van vorig jaar. Ook in bedrag werd er ongeveer 36% minder krediet verstrekt dan toen. 

 

Herfinancieringen buiten beschouwing gelaten, daalde het aantal kredietaanvragen in het eerste trimester van 2023 eveneens met bijna 37% ten opzichte van het eerste trimester van 2022. Ook in bedrag was er een daling met meer dan 36%.Dat blijkt uit de statistieken inzake hypothecair krediet die de Beroepsvereniging van het Krediet (BVK) vandaag heeft gepubliceerd.

De 50 leden van de BVK nemen samen ongeveer 90% van het totaal aantal nieuw verstrekte hypothecaire kredieten (de zogeheten productie) voor hun rekening. Het totale uitstaande bedrag aan hypothecair krediet van de BVK-leden bedraagt einde maart 2023 ongeveer 273 miljard EUR.

Dalende vraag drukt de kredietverlening

 

De daling van de kredietvraag, die zich in het derde trimester van 2022 duidelijk begon af te tekenen en in het laatste trimester van 2022 verder toenam, zette zich ook in het eerste trimester van 2023 door. Daardoor viel ook de kredietverlening substantieel terug.
De rentevoeten voor hypothecaire kredieten kenden in het voorbije trimester zoals te verwachten was verder een stijgende trend. Volgens cijfers gepubliceerd door de Nationale Bank van België bedroegen deze in februari tussen gemiddeld 4,31% (voor kredieten met een initiële periode van rentevastheid van meer dan 1 en tot 5 jaar) en gemiddeld 3,11% (voor kredieten met een initiële rentevaste periode van meer dan 10 jaar).

Onder meer de stijgende rentevoeten hebben geleid tot een dalende vraag, en bijgevolg tot een daling van het aantal verstrekte kredieten.”, zo stelt Ivo Van Bulck, Secretaris-generaal van de Beroepsvereniging van het Krediet. “De daling van de kredietvraag werd ook in het eerste trimester van dit jaar doorgezet en zal dus ook in het tweede trimester van dit jaar wellicht nog tot een daling van de kredietverlening leiden.”

Hieronder vindt u de belangrijkste vaststellingen voor het eerste trimester van 2023 in vergelijking met het eerste trimester van 2022 (bij deze cijfers zijn de herfinancieringen buiten beschouwing gelaten):

  • Het aantal kredietaanvragen (excl. deze voor herfinancieringen) is in het eerste trimester van 2023 gedaald met bijna 37% ten opzichte van het eerste trimester van 2022. Het bedrag van de kredietaanvragen daalde eveneens met ongeveer 36% ten opzichte van 2022. Er werden zodoende iets meer dan 68.000 kredietaanvragen ingediend voor een totaalbedrag van iets meer dan 12 miljard EUR.
  • De verstrekte hypothecaire kredieten zijn in het eerste trimester van 2023 in aantal gedaald met ongeveer 36% ten opzichte van het eerste trimester van vorig jaar. Het overeenstemmende bedrag daalde eveneens met ongeveer 36% ten opzichte van 2022. Er werden in totaal iets meer dan 43.000 kredieten verstrekt voor een totaalbedrag van iets meer dan 7 miljard EUR (excl. herfinancieringen).
  • Het aantal kredieten voor andere doeleinden (garage, bouwgrond...) kende de sterkste daling ten opzichte van het eerste trimester van 2022  (-2.156, hetzij -52,3%), samen met het aantal kredieten voor de renovatie van een woning (-6.252, hetzij -42,2%). De daling van het aantal kredieten voor de aankoop van een woning was eveneens substantieel, nl. -33,3% of 12.556 kredieten minder dan in het eerste trimester van 2022. Dit geldt eveneens voor de daling van het aantal kredieten voor de bouw van een woning (-2.555, hetzij -31,2%) en voor het aantal kredieten voor de aankoop met verbouwing (-1.074, hetzij -34,3%).
  • Het aantal externe herfinancieringen (-6.215, hetzij -76,3%) kende een spectaculaire daling in het eerste trimester van 2023, wat niet verwonderlijk is in een stijgend renteklimaat. Er werden in het eerste trimester van 2023 bijgevolg minder dan 2.000 externe herfinancieringen verstrekt voor ongeveer 238 miljoen EUR.  
  • Het gemiddelde ontleende bedrag voor de aankoop van een woning daalde in het eerste trimester van 2023 licht tot ongeveer 191.000 EUR. Ook het gemiddelde bedrag voor een bouwkrediet daalde in het eerste trimester van 2023 licht tot 207.000 EUR. Het gemiddelde bedrag van de kredieten voor aankoop + verbouwing steeg, na een daling in het voorgaande trimester, opnieuw tot ongeveer 201.000 EUR.
  • In het eerste trimester van 2023 kozen opnieuw meer dan 9 van de 10 kredietnemers (93,2%) voor een vaste rentevoet of een veranderlijke rentevoet met een initiële periode van rentevastheid van minimum 10 jaar. In slechts 1,4% van de gevallen werd geopteerd voor een krediet met een jaarlijks veranderlijke rentevoet.  

I. Aantal kredietaanvragen op laagste niveau sinds 2010

 

Het aantal kredietaanvragen, zonder deze die betrekking hadden op een externe herfinanciering, kende in de loop van het eerste trimester van 2023 een daling met bijna 37% ten opzichte van hetzelfde trimester van vorig jaar. Het onderliggende bedrag van de kredietaanvragen daalde eveneens met ongeveer 36%. Het aantal kredietaanvragen in het eerste trimester bevindt zich daarmee op het laagste niveau sinds 2010. 

Het aantal kredietaanvragen daalde voor alle doeleinden. De kredietaanvragen voor de aankoop van een woning (-15.597) daalden met -27%, deze voor de aankoop + renovatie van een woning (-2.127) met -34,8%. Ook het aantal kredietaanvragen voor de renovatie van een woning (-10.131, hetzij -46,8%), evenals het aantal kredietaanvragen voor andere doeleinden (garage, bouwgrond...) kenden een sterke daling (-3.334, hetzij -53,4%), net als het aantal kredietaanvragen voor de bouw van een woning (-8.418, hetzij -52,4%). Ook het aantal aanvragen voor externe herfinancieringen kende een spectaculaire daling met -77,4%, hetgeen niet verwonderlijk is in het huidige stijgende renteklimaat.

II. Aantal verstrekte kredieten in het eerste trimester

 

In het eerste trimester van 2023 daalde het aantal verstrekte kredieten, externe herfinancieringen buiten beschouwing gelaten, met ongeveer 36% ten opzichte van het eerste trimester van 2022. Ook het overeenstemmende bedrag kende een daling met ongeveer 36%.

De dalende kredietvraag leidt dus tot een overeenkomstige daling van het aantal verstrekte kredieten.

III. Daling ongeacht de bestemming van het krediet

 

Er werden in het eerste trimester van 2023 iets meer dan 43.000 nieuwe kredieten verstrekt voor een totaalbedrag van iets meer dan 7 miljard EUR – externe herfinancieringen buiten beschouwing gelaten. Dat is het laagste aantal sinds 2014. In bedrag is dit, met uitzondering van het coronajaar 2020, het laagste bedrag sinds 2017 verstrekt in een eerste trimester.

Algemeen genomen was er een daling van het aantal verstrekte kredieten met ongeveer 36% ten opzichte van het eerste trimester van 2022, en die daling was merkbaar voor alle bestemmingen.

Het aantal kredieten voor de aankoop van een woning (-12.556, hetzij -33,3%), het aantal bouwkredieten (-2.555, hetzij -31,2%) en het aantal kredieten voor aankoop met verbouwing (-1.074, hetzij -34,3%) kenden een sterke daling ten opzichte van het eerste trimester van 2022. Het aantal kredieten voor de renovatie van een woning kende echter de sterkste daling met -42,2% of 6.252 kredieten minder dan in het eerste trimester van 2022, evenals het aantal kredieten voor andere doeleinden (-2.156) dat een daling met -52,3% kende.

Daarnaast daalde in het eerste trimester van 2023 ook het aantal externe herfinancieringen spectaculair met 76,3%. Er werden bijgevolg minder dan 2.000 externe herfinancieringen verstrekt voor een totaalbedrag van ongeveer 238 miljoen EUR.

IV. Gemiddelde bedrag van een krediet eveneens in dalende lijn

 

De gemiddelde bedragen van de verstrekte kredieten daalden in het eerste trimester licht. Dit houdt mogelijk verband met een verminderde terugbetalingscapaciteit van de kredietnemers ingevolge de gestegen rentevoeten.

Het gemiddelde bedrag van een krediet voor de bouw van een woning kende in het eerste trimester van 2023 een lichte daling en klokte af op 207.000 EUR.

Het gemiddelde bedrag van een krediet voor de aankoop van een woning daalde in het eerste trimester van 2023 eveneens tot ongeveer 191.000 EUR.

Het gemiddelde bedrag van een krediet voor de aankoop van een woning + renovatie daarentegen kende, na een daling in het laatste trimester van 2022, opnieuw een stijging tot ongeveer 201.000 EUR.

V. 9 op 10 kredietnemers opteren voor een vaste rentevoet

 

In het eerste trimester van 2023 kozen opnieuw meer dan 9 op 10 kredietnemers (93,2%) voor een vaste rentevoet of een veranderlijke rentevoet met een initiële periode van rentevastheid van minimum 10 jaar. Ongeveer 5,5% van de kredietnemers opteerde voor een veranderlijke rentevoet met een initiële periode van rentevastheid tussen 3 en 10 jaar. Minder dan 1,5% van de kredietnemers opteerde voor een jaarlijks veranderlijke rentevoet.

Rekening houdend met de stijgende rentevoeten (zie grafiek hierna) blijft de Belgische consument dus in overgrote mate kiezen voor zekerheid. Het aantal personen dat opteert voor een veranderlijke rentevoet blijft laag. Maar ook in geval van een veranderlijke rentevoet wordt de consument door de wetgeving ten zeerste beschermd. Zo kan de veranderlijke rentevoet na aanpassing aan de evolutie van de toepasselijke referte-indexen nooit meer bedragen dan het dubbele van de initiële rentevoet.

Verantwoorde hypothecaire kredietverlening blijft het uitgangspunt

 

De kredietsector is en blijft zich ervan bewust dat hypothecaire kredietverlening met grote zorg moet gebeuren en dat verantwoorde kredietverlening het absolute uitgangspunt moet blijven.  Op dat punt zit de sector op dezelfde lijn als de toezichthouder: de kredietverstrekkers moeten de nodige voorzichtigheid aan de dag leggen om enerzijds maximaal te vermijden dat individuele kredietnemers te omvangrijke leningen zouden aangaan, en anderzijds op termijn de financiële stabiliteit te vrijwaren.