26 januari 2023 - 12 min leestijd
De hypothecaire kredietverlening kende in 2022 twee snelheden, een stijging in de eerste jaarhelft en een dalende trend in de tweede jaarhelft. Ondanks die dalende trend in de afgelopen maanden, werd 2022 opnieuw een recordjaar.
Dat blijkt uit de statistieken inzake hypothecair krediet die de Beroepsvereniging van het Krediet (BVK) vandaag heeft gepubliceerd.
De 50 leden van de BVK nemen samen ongeveer 90% van het totaal aantal nieuw verstrekte hypothecaire kredieten (de zogeheten productie) voor hun rekening. Het totale uitstaande bedrag aan hypothecair krediet van de BVK-leden bedraagt eind december 2022 ongeveer 272 miljard EUR.
In de eerste jaarhelft van 2022 kende de hypothecaire kredietverlening een verdere opgang, na een al even sterk 2021. Toen werd nog een groei met meer dan 10% aan verstrekte kredietbedragen opgetekend.
Vanaf de tweede jaarhelft hebben onder meer de stijgende rentevoeten en de gevolgen van de energiecrisis een toenemende impact op de terugbetalingscapaciteit en dus ook op de kredietverlening. Er werd in bedrag 4% minder krediet verleend dan in de tweede jaarhelft van 2021.
Niettemin werd over heel 2022 een recordbedrag aan hypothecair krediet verleend, ondanks een globale daling van het aantal kredietovereenkomsten met meer dan 5%.
De rentevoeten hebben dus een belangrijke rol gespeeld in de evolutie van het voorbije jaar, inzonderheid in de tweede jaarhelft. Volgens cijfers gepubliceerd door de Nationale Bank van België bedroegen de rentevoeten in november 2022 tussen 2,76% (voor kredieten met een veranderlijke rentevoet en een initiële periode van rentevastheid van meer dan 10 jaar) en 3,67% (voor kredieten met een initiële rentevaste periode van meer dan 1 jaar en minder dan 5 jaar).
Hieronder vindt u de belangrijkste vaststellingen voor het hele jaar 2022, met tevens speciale focus op het vierde trimester.
Bij deze cijfers zijn de herfinancieringen buiten beschouwing gelaten.
Met betrekking tot het hele jaar 2022:
Een focus op het vierde trimester van 2022 in vergelijking met het vierde trimester van 2021 geeft volgende resultaten.
Het aantal kredietaanvragen, zonder deze die betrekking hadden op een externe herfinanciering, kende in de loop van het vierde trimester van 2022 een daling met ongeveer 25% ten opzichte van hetzelfde trimester van het voorgaande jaar. Het onderliggende bedrag van de kredietaanvragen daalde iets minder sterk, namelijk met 24,5%.
De daling van het aantal kredietaanvragen was algemeen. De kredietaanvragen voor de aankoop van een woning (-9.750) daalden met -18%, deze voor de aankoop + renovatie van een woning (-1.655) met -30,5%, deze voor de renovatie van een woning (-4.870) met -29,5% en deze voor andere doeleinden (-2.700) met -46%. Ook het aantal aanvragen voor kredieten voor de bouw van een woning (-4.450) kende een sterke daling met -35%. Het aantal aanvragen voor externe herfinancieringen kende zoals verwacht een daling met meer dan 62%.
Garage, bouwgrond, …
Vergeleken met het vierde trimester van 2021 zijn de verstrekte hypothecaire kredieten in het vierde trimester van 2022 gedaald, met name -9% in aantal en -3,8% in bedrag.
Die daling is in aantal verstrekte kredieten nog meer uitgesproken ten opzichte van 2020 (-24%) en 2018 (-15,6%). In vergelijking met het (ingevolge de afschaffing van de woonbonus in Vlaanderen) recordtrimester Q4 2019 bedraagt ze zelfs -47,6%.
Ook in bedrag werd er in het vierde trimester van 2022 ongeveer 3,8% minder krediet verstrekt dan in het vierde trimester van 2021. In vergelijking met 2020 (-15,3%) en met het uitzonderlijke vierde trimester van 2019 (-35%) is er eveneens een daling, maar in vergelijking met het meer “normale” jaar 2018 is er toch een stijging met 3,8%.
Er werden in het vierde trimester van 2022 iets meer dan 56.500 nieuwe kredieten verstrekt voor een totaalbedrag van ongeveer 9,5 miljard EUR – externe herfinancieringen buiten beschouwing gelaten.
Vergeleken met 2021 is dit zoals gezegd een daling met ongeveer 9% in aantal contracten en met ongeveer 3,8% in overeenstemmend bedrag, en dit over de meeste bestemmingen heen. In vergelijking met het vierde trimester van 2021 geeft dit een gemengd beeld: het aantal kredieten voor de aankoop van een woning (+1.020) lag in het vierde trimester van 2022 meer dan 3% hoger dan in het vierde trimester van 2021. Ook het aantal kredieten voor aankoop met verbouwing (+411) kende een stijging met ongeveer 16,5%. Het aantal kredieten voor andere doeleinden (-1.980, hetzij -44%), het aantal renovatiekredieten (-2.392, hetzij -18,6%) en het aantal bouwkredieten (-2.837, hetzij -29%) kenden daarentegen een sterke daling ten opzichte van het vierde trimester van 2021.
Daarnaast lag in het vierde trimester van 2022 het aantal externe herfinancieringen merkelijk lager (-64%) dan in het vierde trimester van 2021. Er werden nog ongeveer 3.000 externe herfinancieringen verstrekt voor een totaal bedrag van iets meer dan 400 miljoen EUR.
Het gemiddelde bedrag van een krediet voor de bouw van een woning stabiliseerde in het vierde trimester van 2022 rond ongeveer 214.000 EUR. Dit vormt een stijging met ongeveer 45.000 EUR (+26,8%) sinds begin 2019.
Het gemiddelde bedrag van een krediet voor de aankoop van een woning daalde in het vierde trimester van 2022 licht tot ongeveer 194.000 EUR. Ook hier niettemin de vaststelling dat er op minder dan 4 jaar tijd een stijging is met 34.000 EUR (+21,5%) ten opzichte van begin 2019.
Het gemiddelde bedrag van de renovatiekredieten kende de sterkste stijging: van ongeveer 54.500 EUR begin 2019 tot ongeveer 70.500 EUR (+29%) einde 2022. Een stijging met bijna 16.000 EUR in nog geen vier jaar.
Het gemiddelde bedrag van een krediet voor de aankoop van een woning + renovatie is in het vierde trimester vrij sterk gedaald tot ongeveer 191.000 EUR. Dit betekent zelfs een lichte daling van dit gemiddelde bedrag ten opzichte van begin 2019 (ongeveer 3.500 EUR minder, hetzij -1,9%).
In het vierde trimester van 2022 kozen opnieuw meer dan 9 op 10 kredietnemers (92%) voor een vaste rentevoet of een veranderlijke rentevoet met een initiële periode van rentevastheid van minimum 10 jaar. Ongeveer 6% van de kredietnemers opteerde voor een veranderlijke rentevoet met een initiële periode van rentevastheid tussen 3 en 10 jaar. Het aantal kredietnemers dat voor een jaarlijks veranderlijke rentevoet opteerde, beperkte zich tot 2%.
Rekening houdend met de stijgende rentevoeten (zie grafiek hierna) blijft de Belgische consument dus in overgrote mate kiezen voor zekerheid. Het aantal personen dat nog opteert voor een veranderlijke rentevoet blijft laag, zeker wat de jaarlijks veranderlijke rentevoet betreft. Maar ook in geval van een veranderlijke rentevoet wordt de consument door de wetgeving ten zeerste beschermd. Zo kan de veranderlijke rentevoet na aanpassing aan de evolutie van de toepasselijke referte-indexen nooit meer bedragen dan het dubbele van de initiële rentevoet.
De kredietsector is en blijft zich ervan bewust dat hypothecaire kredietverlening met grote zorg moet gebeuren en dat verantwoorde kredietverlening het absolute uitgangspunt moet blijven. Op dat punt zit de sector op dezelfde lijn als de toezichthouder: de kredietverstrekkers moeten de nodige voorzichtigheid aan de dag leggen om enerzijds maximaal te vermijden dat individuele kredietnemers te omvangrijke leningen zouden aangaan, en anderzijds op termijn de financiële stabiliteit te vrijwaren.