Nieuwe Bazel III‑regels: extra kapitaalvereisten hebben impact op economie

10 september 2021 - 4 min leestijd

In 2023 zullen de nieuwe regels van het Bazel Comité voor Bankentoezicht (ook wel de finale Bazel III-standaarden genoemd) van toepassing zijn. Het hervormingspakket moet banken beter bestand maken tegen toekomstige crisissen en richt zich op de kapitaalbuffers en het risicobeheer. Het is een volgende stap in het verder verstevigen van het banksysteem om zo economische schokken te kunnen opvangen.

 

Als antwoord op de financiële en economische crisis van 2008 werd een herziening van de Bazel standaarden doorgevoerd die de financiële sector gezonder en risicobestendiger moeten maken. De eerste fase van de hervorming richtte zich op het versterken van kapitaal -en liquiditeitsbuffers. De finale elementen van het hervormingspakket richten zich vooral op het risicobeheer van banken. De Europese Commissie zal een wetsvoorstel publiceren in het najaar van 2021 om de finale Bazel III-regels te implementeren. Het is daarbij van belang een evenwicht te vinden tussen de kapitaalvereisten en de financiering van de economie.

Economische impact

 

De verscherpte regels zijn niet zonder impact op de financiële sector en de reële economie. Uit onderzoek in opdracht van de Europese Bankenfederatie blijkt dat de finale Bazel III-standaard de kapitaalbehoefte van de Europese banken een hoge vlucht doet nemen: volgens het rapport zou het gaan om 170 à 230 miljard euro aan extra kapitaalbehoeften.

Het is essentieel om te benadrukken dat de Belgische banken al grote inspanningen hebben geleverd om tot een veerkrachtig banksysteem te komen. Niet alleen door de opbouw van robuuste kapitaalbuffers, maar ook door de realisatie van betrouwbare interne modellen voor risicoberekening. De structurele verbetering van het risicobeheer werd door de Europese Bankenautoriteit ook bevestigd in haar jaarlijkse benchmarking.

Hogere kapitaalvereisten voor banken vertalen zich in hogere kosten, aangezien eigen vermogen een duurdere financieringsbron is dan schuld. Wanneer banken al sterk gekapitaliseerd zijn, kunnen deze hogere kosten negatieve implicaties hebben voor de reële economie. In de praktijk kan dit leiden tot een hogere kredietkost met mogelijks een dalende kredietvraag en minder investeringen tot gevolg.

 

Extra kapitaalvereisten vermijden

 

Het is van belang om de meest geschikte optie voor implementatie van de finale Bazel III-regels te onderzoeken en uit te voeren. Daarom doet de Belgische banksector een paar concrete voorstellen om de hervormingen beter af te stemmen op de Belgische economie. De voorstellen, redelijk technisch van aard, zijn bedoeld om de kapitaalbuffers van banken minder aanzienlijk te doen toenemen en om de negatieve gevolgen in te dijken voor de financiering van de publieke sector en bedrijven zonder rating. Het handhaven van een optimale bankfinanciering aan KMO’s is in deze post-covidtijden uiteraard bijzonder belangrijk.

Met andere woorden: hoe het finale Bazel III-pakket implementeren zonder de kapitaalvereisten voor de banken significant te verhogen, en dus de impact op de economie en de klanten te beperken?  

Want ook al zijn de Belgische banken goed voorbereid, en hebben zij de voorbije jaren de nodige inspanningen geleverd om de weerbaarheid te vergroten, de hervormingen kunnen niet blindelings omgezet worden in Europese wetgeving.  Men moet bij de implementatie rekening houden met de economische gevolgen van verhoogde kapitaalvereisten en de kenmerken van de Belgische markt. Bovendien moet de banksector zich nog steeds prioritair kunnen bezighouden met de gevolgen van de coronacrisis en dus is een bijkomende negatieve schok allesbehalve wenselijk.

Zowel om economische als om financiële stabiliteit te garanderen, moet de impact op de kapitaalvereisten zo beperkt mogelijk zijn. Zo blijft de kredietkost voor de consument binnen de perken. In lijn met de doelstelling van Bazel, blijven banken te allen tijde alert voor potentiële risico’s en houden zij voldoende reserves aan zodat ze schokken kunnen opvangen en de kredietverlening kunnen blijven garanderen.