​​Meerwaardebelasting: “Chaos dreigt voor onze klanten”

Blijf up to date met de laatste maatregelen vanuit de financiële sector

9 december 2025 - 5 min leestijd

Febelfin neemt kennis van de beslissing van de regering om de meerwaardebelasting toch in te voeren vanaf 1 januari 2026. Dit gebeurt ondanks de vertraging door de budgettaire besprekingen en zonder dat de wet reeds door het parlement gestemd en gepubliceerd is. Bovendien stelt de regering een nieuw systeem van overgangsmaatregelen voor voor de periode zonder wetgeving. Deze invoering van een complexe wetgeving zonder een stabiel wetgevend kader, dreigt chaos te creëren bij de klanten.

 

Karel Baert, CEO Febelfin: "We worden door de overheid gevraagd om op een recordtempo een zeer complexe fiscale maatregel in te voeren. De banken hebben zich tot nu toe uiterst constructief opgesteld en maximale inspanningen geleverd om de meerwaardebelasting in te voeren, maar drie weken voor de inwerkingtreding de wijze van toepassing van de wetgeving nog principieel aanpassen, zonder overleg met de sector, is onverantwoord. De keuze van de regering om vast te houden aan de symbooldatum van 1 januari leidt tot een disproportionele complexiteit voor de klanten, ongeziene inspanningen voor de banken en bijzonder veel juridische onzekerheid voor alle belastingplichtigen."

 

Disproportionele complexiteit voor de klanten  

 

Het wettelijk kader van de meerwaardebelasting is vandaag reeds bijzonder ingewikkeld maar de nieuwe overgangsregeling zou  tot bijkomende complexiteit, risico’s en onduidelijkheden leiden voor de klanten.

Het voorstel betekent dat de banken de wet moeten toepassen vanaf 1 januari 2026, terwijl de wetgeving pas gestemd en gepubliceerd zal worden later in het voorjaar. De banksector wil erop wijzen dat een retroactieve toepassing van de roerende voorheffing, voorafgaand aan de publicatie van de wet, onmogelijk is en ook de nieuwe “overgangsmaatregel” te veel juridische onzekerheid en complexiteit met zich mee zou brengen voor de klanten.

De sector zou gevraagd worden om als een soort incassobureau op te treden waarbij het regime van de belasting zoals deze tot nu toe werd uitgewerkt, met name default roerende voorheffing en keuze voor opt-out (met rapportering) wordt omgekeerd voor de periode tussen 1 januari en de publicatie van de wet.

De burger zou nu dus een mogelijkheid krijgen om aan zijn of haar bank te vragen een ‘vrijwillige’ betaling van de ‘belasting’ te doen, dit wordt  een soort ‘opt-in’. Deze regeling roept belangrijke juridische vragen op met betrekking tot de gevolgen voor de burgers en kan leiden tot discriminatie tussen belastingplichtigen.

Er kunnen talloze voorbeelden gegeven worden van de complexe vraagstukken die zich zullen stellen: welke keuze zal een klant kunnen maken als die verandert van bank in februari (en de wet er pas is in maart of april) en voor zijn vertrek meerwaarden heeft gerealiseerd? Moet of kan deze klant zich wenden tot de nieuwe of oude bank als deze gebruik wil maken van de opt-in?

Of wat bij het uitblijven van een keuze voor deze spontane betaling of bij onenigheid tussen verschillende rekeninghouders na het erven van een portefeuille? Dit zou kunnen leiden tot discriminatie tussen verschillende belastingplichtigen, waarbij de mogelijkheid tot anonimiteit op de helling wordt gezet voor één of meerdere van de erfgenamen indien één erfgenaam geen ‘opt-in’ wil.

De banken staan steeds klaar om hun klanten maximaal te helpen en te ondersteunen in deze  complexe materie, maar de sector maakt zich ernstig zorgen over hoe zij haar klanten nog correct kan informeren en begeleiden in de komende weken en maanden gezien de vele openstaande vragen en het nog steeds onstabiel wettelijk kader.

 

Uitstel van invoering tot na publicatie wet 

 

De sector stelt voor dat de wet ten vroegste in werking mag treden op de 1ste dag van de maand volgend op de maand waarin de wet wordt gepubliceerd . Op die manier wordt alle betrokken partijen (inclusief de belastingplichtigen) een minimumtermijn gegeven om kennis te nemen van het definitief wettelijk kader om deze correct te kunnen toepassen.

Febelfin vraagt de regering om de beslissing te herzien en rekening te houden met de volgende aandachtspunten:

 
  • Geen nieuwe complexe overgangsmaatregelen waarvan de juridische validiteit onzeker is.
  • Uitstel van inwerkingtreding van de meerwaardebelasting tot ten vroegste de eerste dag van de maand na publicatie van de wet.
  • Een minimale voorbereidingstermijn voor correcte implementatie en communicatie naar de klanten.
 

De budgettaire impact van een verschuiving van de inwerkingtredingsdatum zou voor de begroting overigens beperkt zijn aangezien de referentiedatum van 31 december 2025 kan behouden blijven.

De banksector is bereid haar rol te spelen en zal alles in het werk stellen om de klanten maximaal bij te staan. Maar dat kan enkel binnen een wettelijk kader dat werkbaar en uitvoerbaar is. Alleen zo kunnen we bijdragen aan een rechtvaardig systeem dat niet enkel de beleidsdoelen ondersteunt, maar ook de operationele realiteit erkent en de bevolking rechtszekerheid biedt.