27 januari 2022
Een kleine maand geleden vierden we in mineur de eerste verjaardag van de Brexit. Met alle coronaperikelen ging er weinig aandacht naar deze verjaardag. Of misschien had het gebrek aan aandacht eerder te maken met de – gelukkig – beperkte impact die de uittrede van het Verenigd Koninkrijk op onze economie en maatschappij had. Economisch gezien zijn de banden dan ook niet volledig doorgeknipt. Voor goederen bestaat er nog altijd een vrijhandelszone, maar dit wil natuurlijk niet zeggen dat goederen de grens over sturen even vlot gaat als vroeger. De administratieve rompslomp is er niet door verminderd, integendeel.
Voor financiële diensten is het verhaal wat anders. Brexit betekent hier ook echt Brexit. Londense banken vallen niet meer onder het toezicht van de Europese controle-autoriteiten. De financiële stabiliteit bij de Londense instellingen kan hierdoor niet meer voldoende gecontroleerd of gegarandeerd worden. Vanuit Londen kan je dan ook geen financiële diensten meer aanbieden in de eurozone.
In een vrijemarktsysteem is deze nieuwe grens natuurlijk geen enkel probleem: je verhuist gewoon je activiteit van Londen naar de eurozone. En dat is wat we vorig jaar ook effectief gezien hebben. Honderden Engelse financiële instellingen hebben een hub in de eurozone opgericht: banken trokken naar Frankfurt of Parijs, fondsen huisvestten zich in Luxemburg of Dublin, andere instellingen trokken dan weer naar Amsterdam. Vaststelling: bijna allemaal liepen ze in een grote boog om Brussel heen. Pijnlijk confronterend. Brexit toont ons geen fraai spiegelbeeld.
Dat ons land werd overgeslagen als vestigingsplaats is niet echt onverwacht maar toch heel spijtig. Het kan echt anders. In 1973 tipte toenmalig MIT professor Charles Kindleberger niet Londen of Parijs maar Brussel als de grote kanshebber om het financieel centrum van Europa te worden. Brussel had veel troeven en toch heeft het niet mogen zijn. De geschiedenis is anders gelopen.
Maar de geschiedenis hoeft niet datzelfde pad te blijven volgen. De fundamenten voor een rol als groter financieel centrum zijn niet verloren gegaan. Integendeel zelfs. Ons land heeft alles in huis om een gezond en groeiend financieel ecosysteem te creëren, zeker in een periode waar alles rond technologische verandering draait. We liggen figuurlijk in het centrum van Europa, we beschikken over een aantal absolute wereldspelers zoals Euroclear of Swift, onze banken zijn al jaren Europese leiders wat betreft digitalisatie en onze universiteiten behoren tot de absolute wereldtop voor encryptie. Kortom: alle cruciale elementen voor de financiële wereld van morgen zijn aanwezig. Ons land steekt op dat vlak de meeste andere landen moeiteloos voorbij.
Het komt er op aan de punten met elkaar te verbinden om zo tot een sterk ecosysteem te komen. Willen we van Brussel een financieel centrum maken, dan moeten we daar expliciet en heel bewust voor kiezen door een krachtig beleid uit te werken: door buitenlandse investeringen in de financiële sector in brede zin aan te moedigen, door onderzoeks- en investeringskosten meer aftrekbaar te maken, door als beleidsmaker mee te denken met innoverende bedrijven en door de positieve gevolgen van innovatie voor ogen te houden en niet alleen de risico’s.
Economische factoren plus een bewuste beleidskeuze maken van een economisch centrum ook een financieel centrum. Londen heeft dat begrepen. Het succes van onze biotech valleys bewijst trouwens de effectiviteit van een dergelijk beleid. Laten we dat dus ook toepassen op de financiële sector, want het vergroot de koek voor iedereen en komt ten goede aan het hele land. Uit de geschiedenis hebben we op dit punt geleerd hoe het niet moet. Laten we er dan samen voor zorgen dat ze zich niet herhaalt.