3 min leestijd
Het debat over de minimumrente op de spaarboekjes beheerst reeds enkele dagen het publieke en politieke debat. Begrijpelijk, iedereen wil immers graag wat meer rente op zijn of haar spaarcenten krijgen. Zeker in een periode van hoge inflatie waarin het leven duurder is geworden, zou dat mooi meegenomen zijn.
"Bankieren is een complex verhaal waar nood is
aan nuance i.p.v. populisme"
Ook al is het idee van het wettelijk opleggen van een minimumrente emotioneel dus volkomen te begrijpen, het blijft belangrijk dat we het populisme niet laten zegevieren. Het beroep van bankieren is zoveel complexer dan het louter één op één volgen van de ECB-depositorente. En dat krijgen we jammer genoeg bijzonder moeilijk uitgelegd. Het is nochtans essentieel om de gezondheid en stabiliteit van onze Belgische banken te kunnen garanderen, en dit in het belang van de hele maatschappij. Er staan heel wat grote uitdagingen voor de deur, zoals de transitie naar een meer duurzame samenleving, die handenvol geld zal kosten, en waar de banksector een sleutelrol in te spelen zal hebben.
Maar even terug naar die complexiteit van gezond bankieren. Banken hebben een belangrijke transformatiefunctie. Enerzijds houden ze deposito’s aan op korte termijn, anderzijds verstrekken ze kredieten op lange termijn. De depositorente van de ECB is op korte tijd veel gestegen, een beleid dat de ECB nastreeft om de inflatie in te dijken. Sinds 9 maanden kennen we dus een nieuwe realiteit, een positieve ECB-depositorente. Nieuw, want gedurende 10 jaar is deze rente negatief geweest. Dit betekent dat gezinnen en bedrijven jarenlang hun kredieten met vaste rentevoet aan bijzonder lage tarieven hebben kunnen krijgen of hebben geherfinancierd. De hele kredietportefeuille van banken bestaat dus quasi uit kredieten met hele lage rentevoeten.
In diezelfde periode van negatieve rente, bestond er in België ook de wettelijke minimumrente van 0,11% op de gereglementeerde spaarboekjes. Ondanks banken dus jarenlang een negatieve rente van 0,5% dienden te betalen aan de centrale bank om er spaargeld te parkeren, heeft de Belgische consument nooit een nulrente of negatieve rente op haar gereglementeerde spaarboekje gekend, en altijd kunnen genieten van een weliswaar lage, maar toch nog positieve rente. Daarenboven mogen we ook onze ogen niet sluiten voor de bankenheffingen die banken betalen, en die recentelijk door de overheid nogmaals werden verhoogd. Hiermee is in de eerste plaats de overheid gebaat, niet de spaarder.
Allemaal elementen die niet vergeten mogen worden in dit vaak emotionele, maar zeer complexe debat. Elementen die maken dat de banken elk individueel hun eigen risicoanalyse moeten kunnen maken op basis van hun specifieke model en inschatten of zij de mogelijkheid hebben om hun spaarrentes aan te passen, zonder hun stabiliteit, het geld van hun spaarders en de noodzakelijke investeringen voor de toekomst in het gevaar te brengen. Dit is ook de reden waarom er enige vertraging kan zijn tussen de aanpassing van de ECB-depositorente en de spaarrente die banken bieden. Het is geen één op één relatie, het is geen zwart-wit verhaal.
In een markt zoals België is de concurrentie intens, en die zal dus ook spelen, ook wat de spaarrentes betreft. Maar laten we er begrip voor opbrengen dat een bank voorzichtig te werk moet gaan, risico’s correct moet inschatten, en op basis daarvan de juiste beslissingen in het algemeen belang moet kunnen nemen.
Karel Baert, CEO Febelfin