10 maart 2025
In 1907 schreef Henry Adams, kleinzoon en achterkleinzoon van twee Amerikaanse presidenten, dat Europa’s dilemma Rusland was en dat het dat altijd zou blijven. Meer dan een eeuw later heeft Adams nog steeds gelijk.
Ondanks decennia van diplomatie en internationale rechtsorde blijft Rusland een disruptieve kracht, met de brute oorlog in Oekraïne als meest pijnlijke illustratie. Maar wie goed kijkt, ziet dat niet alleen Oekraïne in oorlog is met Rusland. Ook Europa zelf is verwikkeld in een hybride oorlog met Rusland, op economisch en technologisch vlak. De energieoorlog waarmee Rusland onze economie trachtte te ondermijnen en de voortdurende cyberaanvallen op onze digitale infrastructuur tonen dat glashelder aan.
Maar Rusland is niet de enige bedreiging. Er is ook de groeiende onzekerheid aan de overkant van de Atlantische Oceaan. Sinds Donald Trump opnieuw zijn intrek nam in het Witte Huis, kijken we dagelijks naar een politieke realityshow die zich laat voelen, economisch en geopolitiek. De roep dat de Europese Unie op eigen benen moet staan en zijn strategische autonomie moet versterken klinkt intussen luider dan ooit. Terecht, want leunen op een onvoorspelbare bondgenoot is geen strategie, maar een gok.
Het besef dat Europa zichzelf moet versterken, is niet nieuw. Ook tijdens de eerste ambtstermijn van Trump en bij de COVID-19-pandemie werd dat duidelijk. Toch bleven tot nu toe cruciale beslissingen uit. Nochtans liggen de plannen klaar. Vorig jaar verschenen drie rapporten die een duidelijke richting aangeven. Enrico Letta onderzocht hoe de Europese eenheidsmarkt – de kern van onze economische kracht – beter kan functioneren, Mario Draghi bracht een lijvig rapport uit over hoe we onze concurrentiekracht kunnen versterken en voormalig Fins president Sauli Niinistö analyseerde hoe Europa zich beter kan beschermen.
De rode draad in die rapporten? Investeringen. Of beter: het gebrek eraan. Europa investeert te weinig in zichzelf. Het Draghi-rapport identificeert een jaarlijkse investeringskloof van 800 miljard euro, vooral op het vlak van energie, digitalisering en defensie. Dit gaat niet alleen om publieke investeringen, ook bij bedrijven schort het. Qua toekomstgerichte investeringen lopen Europese ondernemingen achterop. Ze besteden bijna de helft minder aan R&D dan hun Amerikaanse tegenhangers, en in sectoren van de toekomst, zoals quantum computing, trekt de EU slechts 5% van de wereldwijde investeringen aan. Niet toevallig zijn van de 50 grootste techbedrijven ter wereld er amper vier Europees.
Daarbovenop werkt de Europese markt zichzelf tegen. Het IMF berekende dat de handelsbarrières binnen de EU gelijkstaan aan een invoertarief van 45% voor industrie en zelfs 110% voor diensten. In de VS bedraagt die interne handelskost slechts 15%. Terwijl we ons zorgen maken over protectionisme buiten Europa, houden we onze eigen bedrijven in een administratief kluwen gevangen. En dan is er nog de kapitaalvlucht: jaarlijks stroomt 300 miljard euro aan Europees spaargeld weg, vooral naar de Verenigde Staten. Geld dat hier geïnvesteerd zou moeten worden in innovatie, groei en defensie. We moeten dan ook dringend werk maken van een kapitaalmarktunie, zodat Europees spaargeld ook Europees rendeert.
Europese bedrijven – van startups tot industriële giganten – moeten vlotter toegang krijgen tot financiering. Een van de instrumenten die we in Europa onderbenutten is securitisatie. Dit mechanisme, waarbij leningen worden omgezet in verhandelbare effecten, laat banken toe kapitaal vrij te maken voor nieuwe investeringen. In de VS is securitisatie een hoeksteen van financiering en innovatie. In Europa blijft het onderontwikkeld en overgereguleerd. In 2022 bedroeg de securitisatiemarkt in de EU amper 0,3% van het BBP, tegenover 4% in de VS. Verdubbelen we de Europese securitisatiemarkt, dan kunnen we als banken honderden miljarden extra mobiliseren om de investeringskloof te dichten en Europa veiliger en welvarender te maken.
In plaats van steeds nieuwe regelgeving te stapelen, moeten we onze economie versterken door een slimmere aanpak. De lasagne van regels is dik genoeg. Het is tijd voor minder belemmeringen en een coherent investeringsbeleid. Niet op z’n Musks, alles afbrekend, maar opbouwend. Geef Europese bedrijven de ruimte om te groeien en te innoveren, zodat we onze Europese welvaart en veiligheid in eigen handen houden. Niet morgen, maar nu.
Michael Anseeuw, voorzitter van de financiële sectorfederatie Febelfin en CEO van BNP Paribas Fortis