28 April 2025 - 4 min Reading time
Hoewel Febelfin zich hier niet uitspreekt over de politieke beleidskeuze om een meerwaardebelasting in te voeren, willen we als die er komt, absoluut de noodzaak voor een eerlijke, evenwichtige en operationeel haalbare meerwaardebelasting bepleiten bij de regering.
Tegelijk willen we sterk benadrukken dat Febelfin bereid is om constructief mee te denken met de regering over de manier waarop de inherente complexiteiten van een dergelijke belasting kunnen worden aangepakt. We willen bijdragen aan een oplossing die werkbaar is voor alle betrokken partijen en die tegelijk het beoogde beleidsdoel op een rechtvaardige manier realiseert.
Het is voor ons essentieel dat de belasting enerzijds zo eerlijk en correct mogelijk is voor de burger, en anderzijds uitvoerbaar en realistisch implementeerbaar voor de banken, die hierin een onmiskenbare rol zullen spelen.
In het licht van de doelstelling van het regeerakkoord om burgers aan te moedigen hun spaargeld te activeren en te investeren in de Europese economie, vinden we het als sector dan ook positief dat er een aantal elementen worden ingevoerd om meer evenwicht in het voorstel met betrekking tot de meerwaardebelasting te brengen, zoals het in rekening kunnen brengen van de historische minwaarden en de mogelijke overdracht van het vrijstellingsbedrag van 10.000 euro met één jaar. Dit zal in het voordeel zijn van het overgrote deel van de burgers die als modale belegger kwalificeren.
Momenteel ligt het idee op tafel om de voorheffing door de Belgische financiële instellingen te laten inhouden en dus deze toe te passen op elke gerealiseerde meerwaarde tijdens het jaar. Dit zal echter betekenen dat burgers die in België hun beleggingen via Belgische banken aanhouden steeds overmatig worden belast. Aangezien de recuperatie van het vrijstellingsbedrag en minwaarden via de aangifte verlopen, zullen ze dit in de praktijk dus pas na 2 jaar kunnen recupereren. De kans bestaat bovendien dat burgers deze recuperatie niet doorvoeren in hun aangifte, en dus finaal te veel belast zullen worden. De complexiteit mag absoluut niet onderschat worden en zal voor heel veel burgers de nodige inspanningen vragen om deze nieuwe fiscale regelgeving te begrijpen en toe te passen.
Bovendien willen we als sector ook de nodige aandacht vestigen op het belang van een level playing field met het aanhouden van buitenlandse activa en vinden het belangrijk dat burgers geen potentieel nadeel ondervinden indien ze effecten aanhouden bij een Belgische bank.
Bij het aanhouden van een portefeuille in het buitenland verloopt de volledige berekening en betaling immers via de aangifte.
We pleiten als sector om voldoende aandacht te hebben voor een zo’n correct mogelijke belasting van de burger. Met name, zoals door het regeerakkoord bepaald, een “solidariteitsbijdrage” op de netto meerwaarden (= na aftrek van minderwaarden) die behaald worden in een bepaald jaar. Dit is echter niet mogelijk wanneer er geopteerd wordt voor een inhouding aan de bron door de financiële instellingen.
Tenslotte is de timing voor de invoering van deze belasting en eventuele voorheffing niet realistisch. Banken zouden verondersteld worden hier een belangrijke rol in te spelen, wat enorme investeringen en gigantische IT-aanpassingen zou vergen. Aangezien de modaliteiten op vandaag nog altijd niet gefinaliseerd zijn, is het onmogelijk om voor 1/1/2026 operationeel te kunnen zijn en dit op een zorgvuldige en correcte manier uit te voeren.